Door regelmatig je bloedsuikerwaarden te meten kun je proberen die binnen de grenswaarden te houden. Bij te hoge waarden spuit je insuline bij en bij te lage waarden moet je iets eten: eerst snelle koolhydraten (druivensuiker) en daarna ook langzame koolhydraten, zoals een boterham met boter en jam. Op die manier voorkom je dat als de druivensuiker is uitgewerkt je direct daarna weer een te lage waarde hebt.
Je kunt testen met een sensor of met een druppel bloed op een teststrip. Wat zijn de voor- en nadelen?
Meetmethode 1: met een druppel bloed op een teststrip
Bloedsuikerwaarden kun je meten door in je vinger te prikken en een druppel bloed op een teststrip te doen. Als je dat erg vaak moet doen, bijvoorbeeld als je dag curves maakt waarbij je 4 tot 7 keer in je vinger moet prikken, dan doen op den duur al je vingertoppen zeer. En je hebt ook maar zes vingers waar je in mag prikken (aan beide handen middelvinger, ringvinger en pink) en dan alleen ook nog de vingertoppen. Bovendien zijn vingertoppen veel gevoeliger dan bijvoorbeeld je buik of bovenbenen. Daar spuit je meestal insuline.
Meetmethode 2: met een Sensor
Tegenwoordig kun je ook bloedsuikerwaarden meten met de Free Style Libre sensor (of een ander merk sensor). Dat is een soort knop met een naald die je in je arm schiet en die daar dan twee weken blijft zitten.
De scanner die je erbij krijgt beweeg je over die knop en dan zie je hoe hoog de bloedsuikerwaarde is. Of je installeert een app op je smartphone – nog gemakkelijker.
Tot 2020 kregen alleen mensen met diabetes type 1 de sensor vergoed. Sinds dit jaar vergoedt de zorgverzekering ook de sensor voor diabetici met type 2, met als voorwaarden een intensief insulineschema (vier keer per dag insuline spuiten), of zwangerschap.
Meer over bloedsuikerwaarden
Alles wat je doet of eet heeft invloed op je bloedsuikerwaarden. Die kan omhoogschieten (hyperglucose, kortweg een ‘hyper’), of sterk dalen (hypoglucose, kortweg een ‘hypo’). Van beide kun je je beroerd voelen en – bij extreme uitschieters – in coma raken.
Daarnaast kun je van heftige emoties (bijvoorbeeld schrik of ruzie) ook een hyper of hypo krijgen en dat zijn dingen die je niet zelf in de hand hebt. Enige tijd na een maaltijd verwacht je geen hypo, maar ook dat kan. Om op tijd te kunnen ingrijpen moet je dus meten. Want meten is weten.
Ook bij iemand die geen diabetes heeft zal de bloedsuikerwaarde stijgen na een maaltijd, maar dan kan je lichaam zelf regelen dat die waarde weer daalt en stabiel blijft. Diabetici moeten daarvoor insuline spuiten.
Inzicht
Door vaak te meten krijg je een goed inzicht in welke voedingsproducten veel of weinig invloed hebben op je bloedsuikerwaarden.
De Free Style Libre scanner en app hebben een logboek met alle metingen en ze laten allerlei grafieken en gemiddelden zien. Minimaal 70% binnen de grenswaarden is prima, je mag best af en toe een uitschieter hebben.
Je kunt ook je behandelaar toegang geven tot jouw gegevens, heel handig bij controles, want je hoeft geen lijsten of boekjes met gegevens mee te nemen.
Overal meten
Met de Free Style Libre sensor kun je tientallen keren per dag/nacht meten. Waar je ook bent, met de scanner of smartphone doe je dat overal. In de winkel als je je minder goed voelt, als je uit eten gaat gewoon aan tafel (om even te kijken of een toetje nog verantwoord is) – waar dan ook.
Met een vingerprik in een winkel of op andere openbare plekken is dat lastiger. Ten eerste omdat je dan je handen niet kunt wassen (vuilresten op je handen kunnen de meting beïnvloeden), ten tweede vanwege het risico dat anderen tegen je aan stoten.
Hoge waarden voelen best prettig, maar niet als dat lange tijd achter elkaar is en het is eigenlijk niet goed. Met de sensor kun je vaker meten hoe het ervoor staat en dan gemakkelijk bijsturen. Minder hoge pieken en dalen zijn altijd beter.
Hoe lang gaat een sensor mee?
Een sensor gaat precies twee weken mee, geen seconde langer. En hij meet pas een uur nadat je de nieuwe sensor hebt gescand. Vanaf ongeveer drie dagen voor het einde van de sensor ontvang je regelmatig (met een luide piep) een melding dat hij (bijna) aan vervanging toe is.
Inbrengen sensor
Het inschieten van de sensor is gemakkelijk met de bijgeleverde materialen. Het doet geen pijn, je voelt de sensor helemaal niet. Soms bloedt het wel een beetje, dus tissue bij de hand houden. Je kunt er gewoon mee douchen en zwemmen.
Hoe kom je aan een sensor?
Je diabetesverpleegkundige kan de sensor voor je aanvragen. Meestal levert een medische speciaalzaak de materialen een keer per kwartaal bij je thuis af. Vanaf 2021 kan dat niet meer via je apotheek als je verzekerd bent bij Zilveren Kruis. Of dat ook voor andere zorgverzekeraars geldt is (nog) niet bekend.
Voor wie is de sensor niet geschikt?
Voor wie niet steeds geconfronteerd wil worden met diabetes of bloedsuikerwaarden is de sensor niet geschikt. Het is wel je eigen keuze hoe vaak je wilt meten, het hoeft niet de hele dag door, maar wel minimaal een keer per 8 uur.
Karina (redacteur Scouters):
Ik zie zelf alleen maar voordelen van de sensor en mijn bloedglucosewaarden zijn nu veel beter dan voorheen. Maar niet iedereen is gelijk – voor een ander kan dat anders zijn.
Heb jij ook ervaring met de sensor of met het meten met een vingerprik? Laat je reactie hieronder achter!